maandag 30 september 2019

Hoi Johan,

Het is alweer even geleden dat ik je schreef. De afgelopen tijd waren er wel vaak gebeurtenissen die ik graag met je had willen bespreken of je gewoon vertellen. Omdat ze me vaak doen denken aan jouw tijd. Politieke aangelegenheden, oorlog en vrede, hoe de mensen zijn en doen. Nou ja, wat het dus is; het leven is erg veranderd de afgelopen vier eeuwen maar in zekere zin ook weer niet.

Je was pas jarig, daar wilde ik je nog mee feliciteren, 394 jaar! Een hele tijd, Johan. Natuurlijk mocht jij er zelf maar 47 jaar bij zijn maar als je je bedenkt dat er vandaag de dag nog steeds mensen bij stil staan zegt dat wel iets over hoeveel faam jij in die 47 jaar vergaard hebt. Dus bij deze: van harte.

Verder wilde ik je eigenlijk ergens anders over spreken. Er was hier onlangs een beetje ophef over iets wat jou direct aangaat. Voor ik het aan je vertel zouden we eerst even moeten gaan zitten samen om de geschiedenis door te nemen anders mis je denk ik de context en dan doe ik het verhaal geen recht.

Het zit zo. Wij hebben jouw tijd een naam gegeven; de 'Gouden Eeuw'. Daarmee bedoelen we grofweg de gehele 17e eeuw.

Even terzijde: met wij bedoel ik het Nederlandse volk. Ik weet eigenlijk niet helemaal zeker of jij bekend bent met de term Nederland maar we zijn na een paar oorlogen, inpolderingen en wat gesteggel met de buren van 7 naar 12 provincies gegaan. De Zuidelijke Nederlanden zijn uiteindelijk voor zichzelf begonnen, daar heet het nu België maar ik geloof dat ik dat al eens verteld had. Die 12 provincies vormen nu al enige tijd samen de soevereine staat die we Nederland genoemd hebben. Bestuurlijk is er wel het een en ander veranderd, er zijn wat lagen bijgekomen, maar bepaalde principes zijn nog hetzelfde als in jouw tijd. De provincies (of gewesten in jouw tijd) zou je nog wel herkennen. Zeeland hebben we nog en de Zeeuwen zijn nog steeds wel zoals toen, op zichzelf, tegendraads en stug. En dol op hun tradities en de Oranjes hè. Zouden we Zeeland bezoeken, wat we zeker zouden doen als je je tijdmachine gevonden hebt, zou je denk ik nog best veel herkennen. Holland hebben we in tweeën gedeeld, Friesland is er ook nog en onder de rivieren hebben we nog wat land kunnen redden: Noord-Brabant en Limburg. In het oosten is ook weinig veranderd en de Utrechtse Dom staat ook nog steeds fier overeind.

Maar ik dwaal af. We hadden het over die Gouden Eeuw dus. Dat is best een hele sjieke naam natuurlijk. Wij beschouwen jouw tijd dan ook als de tijd waarin we (jullie) dit land sterk, rijk en machtig gemaakt hebben. We teren er nog op. Als ik me niet vergis liggen de kluizen onder dit land nog steeds vol met VOC goud. En dat is mooi, daar zijn we trots op. We eren de mensen uit jouw tijd te pas en te onpas. Noemde jij het vlaggenschip van de Hollandse vloot nog enigszins rebels de Zeven Provinciën, onze krijgsmacht bevaart de zeven zeeën met de De Ruyter, de Tromp en er is er zelfs eentje naar jou vernoemd (niet naar je broer maar goed, jij was dan ook wel het brein achter die sterke vloot natuurlijk). Van Rembrandt hebben we een succesvol exportproduct gemaakt, op school leert nog elk kind uitgebreid over jouw geschiedenis en die van je tijdgenoten en er zijn veel roerende en onroerende goederen die we koesteren en laten getuigen van 'onze' welvaart waar we ons het vel voor van de botten hebben gewerkt. Waar levens voor gegeven zijn en offers voor gebracht. "Onze" noeste arbeid en doorzettingsvermogen en vernuft heeft ons hier gebracht, bovenaan de economische voedselketen. Daar zijn we trots op en dat dragen we dus graag uit.

Maar zoals ik al zei; de tijden zijn ook weer wel veranderd. Veranderende tijden brengen nieuwe inzichten. In de loop van de 19e eeuw zijn we bijvoorbeeld in gaan zien, met een hoop gemor hoor, dat de slavernij niet zo'n goed idee was. Als één van de laatsten zijn we met dat lucratieve handeltje gestopt. En hadden we vroeger voornamelijk Germaans bloed, tegenwoordig bestaat onze samenleving en volk uit veel meer soorten, kleuren en afkomsten. Bijvoorbeeld uit de (voormalige!) koloniën zoals Suriname en de Antillen. Maar ook van het Afrikaanse continent waar we zo gretig arbeidskrachten als handelswaar vandaan geplukt hebben in jouw tijd. Deze mensen maken nu ook deel uit van onze samenleving en dat levert wel eens wat conflicten op met onze tradities. Er zijn veel mensen die een bittere smaak in hun mond krijgen bij de titel Gouden Eeuw, mensen van wie de voorouders verhandeld werden als waren het kratten vol exotische landbouwproducten. Die werden misbruikt en mishandeld, geketend en behandeld als ongedierte, die moesten werken voor andermans -onze- excessieve rijkdom. Dat is niks om trots op te zijn maar daar hebben we het liever niet over. Evenals vele andere mindere zaken uit jouw tijd.

Er zijn discussies, over of we wel standbeelden op moeten richten voor de mensen die hieraan meewerkten. Of we musea namen moeten geven die refereren aan die successen die ook behaald zijn over andermans ruggen, levens. Momenteel vragen we ons dus af of we jouw tijd nog wel de Gouden Eeuw moeten noemen omdat we dan misschien die mensen die daar niet zo best uitgekomen zijn tekort doen. Discussies zijn goed, die helpen ons verder en houden ons scherp. Jij weet dat als geen ander en god, kon er nog maar iemand argumenteren en debatteren als jij. Maar de discussies over dit onderwerp lopen vaak hoog op en zijn niet altijd even fraai. De kampen staan lijnrecht tegenover elkaar en niemand geeft een millimeter toe. Zaken worden uit hun verband gerukt, goede bedoelingen door het slijk gehaald, linksom of rechtsom.

Ik vind dat jammer en ik vind het ook best moeilijk om er een standpunt over in te nemen.Veel mensen zeggen "ach het was een andere tijd" en dat we alles in die context moeten blijven zien. Anderen zeggen weer dat we de mensen die er aanstoot aan nemen tekort doen. En er zijn ook heel veel mensen vooral erg boos, omdat er van alles wat hun vertrouwd is en waar ze waarde aan hechten en misschien zelfs hun identiteit aan ontlenen veranderd. Ik denk dan dat dat weer van alle tijden is. Jullie hadden ook best wel een rigoreuze beslissing genomen door de Oranjes buitenspel te zetten, of in elk geval om ze het bestuur te ontzeggen, dat stuitte ook niet overal op evenveel enthousiasme. Uiteindelijk heeft het jou en je broer zelfs de das omgedaan. Al die boze mensen die zich op lieten hitsen door een paar volksmenners die vooral hun eigen belang voor ogen hadden en daarvoor de massa misbruikten. Daarvan hebben we er nu ook genoeg hoor, mensen die schreeuwen om het hardst wat een hele grote groep boze mensen graag wil horen. En die massa stuwt zo'n schreeuwerd dan ver op tot in het centrum van de macht. Gelukkig lijkt het erop dat de meerderheid van de mensen hier nog steeds in staat is om een wat genuanceerdere kijk op de zaken te hebben en zij laten zich niet al te gek maken.

Maar toch...pas nog was ik in Den Haag, ik bezocht, niet voor de eerste keer, de kamer in de Gevangenpoort waar jij en je broer je laatste uren doorbrachten. In de kamer hangen portretten van jullie en er staat wat meubilair dat de bezoeker een idee moet geven van hoe jullie erbij zaten daar. Twee mensen in een gevangenis van roddel en vuige onzin. Die geen kant op konden omdat buiten een zevenkoppige draak stond die bloed wilde zien. Die mensen hadden als individu misschien nog wel ergens wat rede in zich maar als zo'n groep eenmaal in beweging komt dan is er geen houden meer aan. En dat beangstigt me wel eens. Later in de tijd zijn er nog vaak zulke dingen gebeurd en het is nog aan de orde van de dag. Afgelopen weekend zag ik dat de mensen die jouw correspondentie bestuderen een aardig briefje van jou aan je aanstaande hadden gevonden waarin je vertelde dat je zo naar haar verlangde. Hele gewone dingen. En laatst leerde ik, via diezelfde weg, dat jullie niet zo van rauwe haring hielden. Maar die draak daar buiten de Gevangenpoort die wilde dat helemaal niet zien, die zag in jou het vleesgeworden kwaad waar hij korte metten mee moest maken, totaal geen besef meer van zijn eigen kwaad. En dat is precies wat er vandaag de dag weer gebeurt. De draak gromt, brult, spuugt vuur, wijst maar kijkt nooit naar zichzelf.

Goud is trouwens ook niet alles. Misschien is dat de beste motivatie om de Gouden Eeuw als benaming voor jouw tijd maar gewoon te behouden.

Ik schrijf je graag een volgende keer weer! Ongetwijfeld is er dan weer genoeg te bespreken.

Groet uit de toekomst,
je overbuurvrouw.

zaterdag 13 april 2019

Hoi Johan,

De laatste tijd is er een hoop te doen om jouw brieven. Je hebt er namelijk nogal veel geschreven en nog veel meer ontvangen. Dat laatste heb ik niet gecheckt maar gezien je grote netwerk en verantwoordelijkheden kan zelfs ik dat met mijn beperkte logische inzichten beredeneren. Jij was de ster waar een heel correspondentie-universum omheen bewoog. Enfin, je ster werd gedoofd (to put it mildly...), je paperassen opgeborgen en de wereld is doorgegaan. En omdat je archief netjes is beheerd hebben in de loop der tijd verschillende mensen nog wel eens een blik op jouw zielenroerselen kunnen werpen, maar zij deelden met ons -gewone mensen- vooral de politieke kwesties. Een tijdje geleden is een groepje mensen dan begonnen jouw gehele, schier oneindige brievenarchief uit te zoeken, te lezen, te documenteren, te interpreteren en te digitaliseren. Dat laatste is een beetje een lastig begrip als je uit de zeventiende eeuw komt, dat komt later misschien nog wel, voor nu moet je maar even van me aannemen dat dat digitaliseren een heel groot verschil maakt voor ons één-en-twintigste-eeuwers om jouw tijd en daarmee onze eigen tijd beter te begrijpen.

Inmiddels weet ik best een paar dingen over jou en je tijd. Dat vind ik bijzonder, zeker als ik de tastbare getuigen daarvan zie. Het proberen te reconstrueren van jouw tijd brengt mij, naast een voortdurende stroom nieuwe vragen, vaak in de verleiding om overeenkomsten te zoeken met mijn tijd. Ik wil je daarover vertellen, dat lijkt me wel zo eerlijk nu ik al zoveel van jou weet, tot aan je privé beslommeringen toe. En ja, ik zou ook heel graag af en toe een vraag aan je stellen, mag dat? Hoe dan ook, ik schrijf je. Mij staan vele manieren tot communiceren tot mijn beschikking maar schrijven, corresponderen, is wat jij deed en dus wend ik mij tot je in deze vorm.

Misschien is het goed je allereerst te vertellen dat Nederland nog steeds bestaat. Er is een hoop veranderd hoor, dat wel, maar veel ook niet. We zijn toch nog een keer ingelijfd door Frankrijk maar hebben ons daarvan los weten te maken en zijn sindsdien een soevereine staat. Het land wordt nog steeds vanuit het Binnenhof in Den Haag bestuurd en de Oranjes zijn tot op de dag van vandaag de voornaamste familie van Nederland. Geen zorg, hoewel ‘we’ goed voor ze zorgen met koninklijke poespas zoals paleizen en protocollen en ze nog wel een formele politieke functie hebben is de macht en zeggenschap die ze hebben nihil. Ik denk dat jij goed zou kunnen leven met de huidige staatsinrichting. Inmiddels telt ons land door herverdeling en inpoldering 12 in plaats van 7 provinciën en zijn de Zuidelijke Nederlanden voor zichzelf begonnen, dat noemen we nu België. Frankrijk is nog steeds....tja, Frankrijk. Weliswaar heet de leider daar nu geen koning of keizer meer, Versailles is er nog en de Fransman is nog net zo trots en/of arrogant als in jouw dagen. Het enige verschil is dat wij Frankrijk nu wel leuk vinden. Spanje is er ook nog, een stuk minder prominent wel hoor. En Engeland...nou ja, daar moeten we het later nog maar eens over hebben.

Stel hè, Johan. Stel dat je een tijdmachine zou (uit)vinden, in jouw tijd. En je zou per ongeluk of expres in mijn tijd belanden. Wat zou je vinden van mijn tijd? Van de politiek, de mensen, de welvaart, de wereld, elektriciteit, het gebrek aan rangen en standen, de wetenschap, het eten, de medische kennis, de positie van de vrouw, onze rechtspraak, God? Zou je terstond teruggaan om je dochters te halen om ze hier hun kansen te laten benutten, Wendela om haar hier de medische zorg te kunnen bieden die ze nodig had om samen met jou oud te worden (ervan uitgaande dat je maatregelen zou treffen om zelf ook wat ouder te worden)? Of zou je te druk zijn met het kennisnemen van de wiskundige vooruitgang die geboekt is in al die jaren? Zou je eerst alles willen weten over jouw eigen geschiedenis en of de daders van de moord op jou en je broer gestraft zijn? Ik moet er persoonlijk niet aan denken je te moeten vertellen dat dat laatste niet het geval is. Zeker is dat je je snel aan zou passen, je had een scherpe geest. Het zou je wel wat moeite kosten en zeker de nodige frustratie opleveren maar je zou het kunnen. Waar zou je passen in mijn tijd? Op het Binnenhof? Of op de universiteit? In de top van defensie? Of zou je een geslepen diplomaat zijn? Hoog bij het Europees Hof? De baas van de wereldbank of de leider van de VN?

Vandaag de dag is er, binnen het politiek bestel, ook iemand die de functie bekleed die vergelijkbaar is met raadpensionaris. Die functie noemen wij alleen nu de minister-president. En vaak als ik onze huidige mp zie of hoor, hij draait al een tijdje mee ook, doet hij me aan jou denken. Ik denk dat je waardering zou hebben voor zijn werkwijze en persoon. Ik weet in elk geval zeker dat hij dat wel voor jou heeft. Want we zijn je niet vergeten. We hebben straten, scholen, bruggen en pleinen naar je vernoemd. Standbeelden voor je opgericht. Daar heb je zelf niks meer aan maar ik zou je willen vertellen dat we het weten. Hoe het gegaan is en hoe onrechtvaardig het was. Dat we weten wat je betekent hebt en wat je ons nagelaten hebt. Laat ik proberen dat aan je te schrijven. Ik ben geen geleerde, ik ben maar één van de vele Nederlanders (want we zijn met veel vandaag de dag hoor!) die een klein stukje weet en probeert te begrijpen van hoe en waar we zijn en hoe dat ontstaan is.

Het is nog nooit zo lang, in de geschiedenis van dit continent, aaneengesloten vrede geweest als nu. Zeker als we het vergelijken met jouw tijd hebben we het goed. En toch zijn de tijden onrustig Johan, de ontevredenheid zwelt aan en en er broeit van alles. Het voelt niet fijn, nou ja, jij weet er alles van en hield desondanks het hoofd koel. Soms lijkt het wel of je zelfbeheersing van staal was, onwrikbaar. Maar dat kan natuurlijk niet, je was een mens en had je grenzen. Soms kwam er een kleine barst in je masker en deed je dingen waaruit we nu indirect kunnen concluderen dat je wat uit het lood was. Onze politici zijn door ons systeem iets beter beschermd maar alle onrust die er nu heerst laat ook hen niet onberoerd. De pamfletten uit jouw tijd zijn eigenlijk niet weg, ze hebben alleen een iets andere vorm, maar de inhoud verschilt niet veel. Nu goed, ik zal je de volgende keer iets proberen te vertellen over hoe de mensen hier verdeeld zijn en tegenover elkaar staan. Voor nu houd ik het hierbij, ik overval je natuurlijk met dit alles, dat begrijp ik. Misschien schrijf je terug, dat zou ik leuk vinden. Maar ook als je dat niet doet zal ik je blijven schrijven vanuit de toekomst.

Je nederige overbuurvrouw uit de 21e eeuw.

Diana

dinsdag 27 november 2018

Backpacken

Mocht je als bijna-of-net-geen-tiener-meer het idee hebben een tussenjaartje in te lassen en met je backpack (die waarschijnlijk geen echte backpack is maar een stevige Samsonite met een degelijk slot erop) naar de andere kant van de wereld te vertrekken, dan doe je in feite niks nieuws. Vierhonderd jaar geleden deed men dat namelijk ook al. Natuurlijk was het alleen aan de zonen voorbehouden en als je vader bakker was dan ging je niet hoor, je moest wel een beetje van leuke komaf zijn. Daarbij, alles ging te paard of met de (zeil)boot dus Australië zat er ook niet echt in. Het hele gebeuren heette destijds geen backpacken of een tussenjaar, nee, het heette heel deftig een Grand Tour en het was zeer gebruikelijk voor jonge, welgestelde jongemannen dat ze zo'n educatiereis -zoals het ook wel genoemd werd/wordt- maakten, waarbij educatie een heel ruim begrip is.

Johan en zijn broer Cornelis kwamen uit een goede regentenfamilie waar niet van de gebaande paden voor de welgestelde jeugd werd afgeweken en dus ze gingen ook. Na hun studie vertrokken ze om twee jaar lang door Frankrijk en Engeland te 'zwerven'. Samen met Italië en Zwitserland waren dat wel zo'n beetje de places to be tijdens je grand tour. De Vrienden van De Witt, de vereniging die zich al enkele jaren inspant de herinnering aan de mannen levend te houden organiseerde een bijeenkomst die specifiek over de Grand Tour van de mannen ging. Dankzij de bijna minutieuze verslaglegging door Johan, wat gebruikelijk was te doen, is praktisch de hele route bekend evenals wat ze zoal beleefden, althans het gedeelte wat met goed fatsoen thuis gemeld kon worden natuurlijk. Voor de goede tussen de regels doorlezer is snel duidelijk dat enig promiscue gedrag ook de zeventiende eeuwse jongeling niet vreemd was. Een aantal mensen heeft zich ingespannen de hele tour van de mannen in te voeren op Google Maps en de punaises op de route daarnaast ook nog te voorzien van illustratief beeldmateriaal, data en dagboeknotities. De tool is klaar en wordt o.a. vandaag gepresenteerd. Voor mij als ongeschoolde hobbyhistoricus die totaal niet overweg kan met Oud-Hollandsch schrift eindelijk de mogelijkheid om ook eens door die geschriften van Johan te grasduinen én te begrijpen wat ik lees en zie. Daar wil ik graag bij zijn natuurlijk.

Nou goed, het vergt wat passen en meten om de gebruikelijke, drukke zaterdagplanning in mijn huishouden in goede banen te leiden maar met wat slim plannen, boodschappen bestellen en oppashulp kon ik er toch weer bij zijn. Voelde ik me de vorige keer nog ietwat bezwaard een plekje bezet te houden tijdens zo'n lezing, nu toog ik al iets zelfverzekerder naar ditmaal het Dordrechts Museum. Thuiswedstrijdje. Ik heb me bovendien onlangs officieel aangesloten bij de Vrienden die door mijn hedendaagse vrienden met een tikkeltje sarcasme de Johan de Witt fanclub genoemd wordt. Voor de zekerheid oefen ik toch nog even mijn wat ik daar doe argumenten. Ik ben iets te vroeg wat me niet slecht uitkomt want ik heb nog wat berichtjes af te handelen en moet nog een verjaardagskaartje schrijven. Ik kan zelfs nog even rondsnuffelen in de museumwinkel.

Net voor we de zaal ingaan waar ik hoop weer vier eeuwen terug in de tijd meegenomen te worden kan ik Ben Corino nog de hand schudden. Ben heeft op de Dordrechtse radio een ochtendprogramma dat hij vernoemd heeft naar de gebroeders; Studio De Witt, en is derhalve dan ook een bevlogen pleitbezorger van de geschiedenis De Witt. Voorafgaand aan de hoofdsprekers krijgt hij kort het woord om te vertellen over zijn eigen interesse en hoe het zo gekomen is. Daarbij stipt hij de weinig eervolle stadsmeubilair-status van het grote standbeeld op de Visbrug in Dordrecht aan. Hoe hij constateerde dat het beeld eigenlijk zo geïntegreerd is in het hedendaagse stadsbeeld dat het misschien zijn zeggingskracht verloren heeft in de Dordtse belevingswereld. Lange tijd was er een ijssalon schuin tegenover het standbeeld waar ik graag kwam met mijn nog kleine jongens en wij aten dan regelmatig ons ijs, gezeten aan de voeten van de heren. En we waren niet de enigen. Menig kind heb ik via de sokkel, over de schoen van Cornelis, zich vasthoudend aan zijn bronzen been het beeld zien beklimmen om zich daarna te verstoppen achter de broers. Ik stond er nooit zo bij stil, laat staan dat deze kleine alpinisten enig benul hadden aan wiens been zij zich vastgrepen. Achter welke mantel zij zich verschuilden. Ik joeg mijn eigen jongens graag de stuipen op het lijf door ze te plagen met het verhaal dat op het bordje bij het beeld staat over de broers die bij nacht en ontij van plaats wisselen. Ben is als een dieseltreintje bezig om meer bewustwording te creëren in de stad over Johan en Cornelis de Witt en dat begint zich langzaam maar zeker uit te betalen. De mannen zijn trouwens onlangs of worden binnenkort, dat weet ik niet precies, helemaal schoongemaakt. Dat zal ze goed doen, dat de bronzen wangen weer mogen blozen.

Jean-Marc van Tol onderhoudt ons als eerste over een grote reis die nog niet tot de officiële Grand Tour behoorde*. Omdat vader De Witt deel uitmaakt van een diplomatieke missie naar Zweden en Denemarken krijgen 'de jongens', zoals Jean-Marc ze liefkozend noemt, al eerder de kans om hun neus eens buiten de landsgrenzen te steken; ze mogen met pa mee. Na een lange en grillige bootreis, die voor de zeezieke Johan niet erg aangenaam geweest moet zijn, arriveren ze in Zweden alwaar ze na enkele politieke omzwervingen kennis maken met de moderne Zweedse cultuur en de jeugdige bolleboos-vorstin Christina. Ze verblijven er een hele poos terwijl de grote heren bezig zijn Zweden te overtuigen zich koest te houden in de zogenaamde dertigjarige oorlog, Nederland heeft er om diverse redenen belang bij dat het zeegat veilig blijft. Uiteindelijk verlaat een gedeelte van het reisgezelschap het hoge Noorden en gaat op huis aan, Johan en Cornelis vertrekken ook.Vader Jacob blijft in Zweden om daar de boel bij elkaar te houden, de andere diplomaten moeten naar Den Haag om afspraken af te tikken met Hollandse bestuurders. Waarom de broers ook op dat moment weggaan staat nergens beschreven maar bekend is wel dat het thuis niet goed gaat met de gezondheid van moeder De Witt**. Het is aannemelijk dat de broers daarom voortijdig terugreizen. Door weersomstandigheden 'landt' de overtocht per boot op een andere plek dan vooraf de bedoeling was, wat we nu kennen als de uiterste Noord-Oostelijke kust van Duitsland/Polen is waar de groep aan land gaat. Daarvandaan zal de reis te paard en rijtuig over land verdergaan naar Nederland. Het is een barre tocht, dat komt door de tijd van het jaar; december, maar meer nog en vooral omdat de optocht zich door oorlogsgebied verplaatst. Ze zijn van dichtbij en landurig getuige van de verschrikkingen die het land en de inwoners moeten ondergaan door het jarenlange strijdgewoel. Bezien met wat psychologie van de koude grond is het niet moeilijk je voor te stellen dat dit de jonge, beïnvloedbare Johan in vele opzichten tekent en vormt waardoor hij o.a. in zijn latere loopbaan als raadpensionaris steeds alles zal doen om conflicten of erger nog, oorlog, te voorkomen door te blijven praten en onderhandelen. En zo is dat eigenlijk een stuk geschiedenis in de geschiedenis die laat zien waarom geschiedenis zo goed helpt om te begrijpen waarom dingen later gaan zoals ze gaan.

*De reis naar Zweden is echter ook gedigitaliseerd in de Google-omgeving.

**Als we af moeten gaan op de geregistreerde datum waarop de hoge heren aankwamen in Den Haag waren Johan en Cornelis te laat om afscheid van hun moeder te kunnen nemen. Echter spreekt Jean-Marc uit wat ik al hoopte sinds ik erover las; namelijk dat het mogelijk is dat ze zich afgescheiden hebben van de groep en op een drafje richting Dordt zijn doorgereden en wél op tijd waren om hun moeder nog eenmaal gedag te kunnen zeggen.

Alan Moss, historisch letterkundige en onderzoeker aan de Nijmeegse universiteit (god wat moet dat goed staan op een visitekaartje, zei zij met gepaste jaloezie...) komt ons vertellen over Grand Tours in het algemeen en die van de broers De Witt in het bijzonder, natuurlijk. Met zijn geruststellende stemgeluid en gepast volume sust hij mijn buurman in slaap. Het begint ook eindelijk ietsje warmer te worden in de zaal waar de temperatuur eerder nog op een zeer waakzaam niveau lag. Alan onderwijst ons, zeker niet op slaapverwekkende wijze, over de reisgebruiken en praktische zaken maar heeft ook de lachers op zijn hand als hij de financiën van de gebroeders en tijdgenoten doorneemt met ons. Zo leren we dat Johan en Cornelis ondanks hun zuinige Hollanderschap niet bepaald beknibbelden tijdens de reis. Hun uitgavenpatroon ligt ruim boven dat van tijdgenoten. Door de bijgehouden kasboeken is ook inzichtelijk waar de florijnen naartoe gingen. Maar ook vaak niet, zo zien we in een kasboekje waarin we een aantal nogal vage financiële verantwoordingen zien staan. Zoals 'uit mijn zak verloren' of simpelweg: 'weet niet meer waar aan uitgegeven'. Ook in het kasboek De Witt staan de nodige discutabele regels, zo werd relatief veel geld uitgegeven aan het bezoeken van de 'comedianten'. Of er ook daadwerkelijk komedianten bezocht zijn is niet duidelijk al staat er natuurlijk niet bij wat verstaan werd onder de term... In mijn persoonlijke optiek kan men maar beter wat ervaring opdoen alvorens zich in het huwelijk storten, ik geloof dat dat relaties ten goede komt in vele opzichten. Ik denk dat dat 400 jaar geleden niet anders was dus hoop ik voor de mannen dat ze wat pret gemaakt hebben en dan bedoel ik niet dat ze er wat nieuwe moppen bijgeleerd hebben. Na afloop zijn er veel vragen voor Alan (Bestond er zoiets als een paspoort? (Nee), stuurden ze onderweg spullen terug naar huis? (Ja), hoe werkt de omrekensleutel voor de kasboeken (Gelukkig waren buitenlandse valuta's al omgerekend door de heren in hun aantekeningen), etc) waardoor er weinig tijd overblijft, de dagvoorzitter moet 'ingrijpen' en maakt -helaas- een eind aan de lezing van Alan.

We krijgen nog een korte introductie inzake de Google-tool en worden daarna na wat logistieke verwarring in groepjes rondgeleid in het Dordts Museum. Waarover ik hier ook nog een eindeloze verhandeling kan houden maar dat doe ik niet, ik raad je aan vooral eens zelf een bezoek te brengen, zeer de moeite waard! Op de trap worden we verwelkomd door de gebroeders op canvas aan de muur en in hun gebeeldhouwde voorkomen op een sokkel. De zonen van Dordrecht. Pa en ma De Witt kijken op ons neer vanaf de andere zijde van de trapopgang. In het midden hangt een panoramisch schilderij van het uitzicht op Dordt over de Oude Maas. Exact hetzelfde perspectief wat ik heb vanuit mijn 21e eeuwse woonplek en ik kan het niet laten om nog net voor sluitingstijd onder protest van een museummedewerker de trap op te hollen en een foto van het doek te maken om later thuis aan mijn jongens te laten zien. Tijd is zo'n relatief begrip. Ik ben me er vandaag weer zeer bewust van.

Ik besteed mijn consumptiemunt aan een rode wijn, ik ben tenslotte toch op de fiets, en ben eigenlijk voornemens kort daarna te vertrekken maar raak aan de praat met een dame over het totale gebrek aan vrouwen in de historische schilderkunst, althans de overlevering daarvan en later met haar man over de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam. Later dan gepland spring ik rozig van de wijn op de fiets met een meer dan opgehaald hartje. Ik fiets expres iets om, langs Johans deur, en groet hem in gedachten voor ik me weer in mijn eigen tijd stort.

Oja. Ten aanzien van de naam van Johan's huispapegaai nog geen nieuws. Ik maak me er vrolijk over met Ineke Huysman van de Vereniging die mij bekent er ook al jaren nieuwsgierig naar te zijn maar ook zij heeft helaas nog geen aanknopingspunten gevonden. Wordt -hopelijk- vervolgd!

Als je geïnteresseerd bent in de Google-tool en de route van de heren raad ik je aan deze zeker eens te bekijken (<- link). Er is veel tijd en moeite in gestoken door bevlogen mensen en gewoon heel vermakelijk. En dat allemaal voor nop, nul florijnen en ook geen euro's. Dus zit je weer eens op de bank naast je lief 'verplicht' Boer zoekt Vrouw te kijken en heb je je Facebook uit? Check 'm gewoon eens!


zaterdag 22 september 2018

Ik ga door

(Vroeg) opstaan is voor mij de strijd waarmee elke dag begint. Maar als het me eenmaal gelukt is ga ik koffie maken in de keuken. Als ik sta te wachten tot mijn kopje vol is kijk ik uit mijn keukenraam op vijf hoog, rechts zie ik dan de toren van de Grote Kerk in Dordrecht, de tijd erop aflezen is een gewoonte die alleen door mist of heel slecht weer in de war gestuurd kan worden. Kijk ik naar links, zie ik de zon opkomen. Die opkomst is vaak een waar kunststukje van Moeder Natuur. Al met al geen verkeerd uitzicht. Het ouderlijk huis van Johan de Witt staat in de straat die begint onder de Grote Kerk en eindigt bij het Stadhuis. Als hij 's morgens aan dezelfde kant naar buiten keek moet hij hetzelfde uitzicht gehad hebben als ik. Dezelfde kerk, dezelfde zon, het zij vanuit een iets lager gelegen perspectief. Nadat ik Musch gelezen had en me ging verdiepen in het leven van Johan de Witt ben ik me hiervan bewust geworden. Deze geschiedenis ligt voor mijn eigen deur. En dat heeft me, meer dan andere geschiedenissen waarin ik me verdiept heb, meegesleept terug in de tijd.

Ik maakte afgelopen zomer een 'petit tour' langs gedenkwaardige plaatsen waarvan ik mijn belevenissen met je deelde via Facebook en ik dacht eigenlijk het met je delen van mijn manie daarna af te sluiten. Ik heb echter redenen dat niet te doen. De eerste is het enthousiasme dat ik terugkrijg van mensen die hierin ook geïnteresseerd zijn en mijn eigen geïntrigeerd zijn over Johan. Over zijn politiek, zijn tijd, zijn persoon en zijn leven. De tweede is dat ik nu eenmaal graag schrijf en in dit onderwerp een rijke bron van inspiratie vind waar ik inmiddels veel over aan de weet ben gekomen.

De derde, doorslaggevende, reden is deze.
Vandaag was ik op een symposium over het Rampjaar 1672. Het jaar waarin de gebroeders De Witt vermoord werden. Het symposium werd georganiseerd door de Vrienden van De Witt, een organisatie die zich inzet om de herinnering aan de gebroeders levend te houden. Hoewel ik graag naar het symposium toe wilde twijfelde ik er lange tijd over. Was dat wel voor mij, die alleen maar informatie neemt en niet geeft, bedoeld? Of ging ik een stoeltje bezet houden waarop misschien beter iemand had kunnen zitten die 'er iets aan had'? Iemand die met wat er gezegd en getoond zou worden iets zou doen wat bijdraagt aan het levend houden van die herinnering? Iets educatiefs, cultureels of informatiefs. Iemand die geeft. Kortom, ik voelde me ietwat bezwaard en -eerlijk is eerlijk- ook onzeker dat ik daar tussen de geleerden en studenten hopeloos misplaatst stond te zijn en over mijn woorden zou struikelen als iemand me zou vragen wat ik daar deed. Des-allemaal-ondanks kocht ik toch een kaartje met de gedachte dat ik er altijd nog vanaf kon zien of stilletjes achterin de zaal gaan zitten zonder al teveel op te vallen. Maar ik ben gegaan. Met een vooraf bedacht antwoord op de vraag wat ik daar deed op zak. Hoe het was zal ik vertellen, om zo mijn aanwezigheid te rechtvaardigen. Ja en ik weet dat dat niet nodig is, ik heb betaald voor mijn aanwezigheid en alleen dat al zorgt ervoor dat ik iets bijdraag. Maar toch, ik wil iets teruggeven om bij te dragen aan die blijvende herinnering.

Ok. Ik ging dus. Ik had me in wat bochten moeten wringen om er tijd voor te maken maar op tijd sprong ik vandaag in mijn bejaarde paarse auto en kon je me over de A13 zien scheuren richting Den Haag. Aangekomen in de Koninklijke Bibliotheek word ik ontvangen door het geijkte (terecht aanwezige) tafeltje met boeken voor de verkoop en iemand die verkleed als de prins van Oranje boeken en documentatie over de Hollandse Waterlinie aan de man probeert te brengen, met een oranje veer op zijn hoed. Ik ben blij dat hij er is, het neemt wat van de door mij bedachte en gevreesde gewichtigheid weg. Met koffie verschans ik me aan de rand van de aula en probeer een inschatting te maken van de academische gradatie en intenties van de aanwezige anderen. Op het eerste gezicht voel ik me een flamingo die expres in het pinguïnverblijf verzeild is geraakt. Ik zie zelf de humor er wel van in. In de bescheiden menigte ontwaar ik de krullen van Jean-Marc van Tol, de schrijver van Musch, ik zie Luc Panhuysen de trap op komen, één van de sprekers op het symposium en de schrijver van enkele zeer boeiende boeken inzake de zaak De Witt. Ik zie Dames in dure blazers met keurige permanentjes, studentes met schoenen volgens de mode waar ik niet meer aan mee doe en nog een jongen met een shirt waar de handtekening van JdW op gedrukt is. En dan zie ik ook nog Ronald Giphart tussen de mensen staan! Ik ben een groot fan van zijn boeken en ik voel me alsof ik backstage op een popconcert ben beland ondanks het degelijke bibliotheek-serviesgoed in mijn hand. Shit, had ik nu mijn Phileine zegt sorry pocketje maar meegenomen voor een krabbel...

Er was een hoop aan de hand in Nederland en in Europa in het jaar 1672. Er was eigenlijk altijd wel een hoop aan de hand maar voor Nederland was 1672 met recht een rampjaar. In het kort. Nederland was het enige land van dit werelddeel waar niet een vorstenhuis de scepter zwaaide maar waar de zeven provinciën gezamenlijk het bestuur over het land voerden middels afgevaardigden in de vergadering van de Staten-Generaal. We waren als republiek zonder vorst als hoofd van het bestuur het buitenbeentje. De in Europa regerende vorsten hadden nogal wat grillige noten op hun zang zoals (meer) land, (meer) bezit en (meer) status. In Frankrijk regeerde de Zonnekoning: Lodewijk de veertiende. Lodewijk voelde zich niet minder dan een halfgod, wellicht zelfs meer, en had een machtig en rijk rijk. Tussen Frankrijk en Nederland lag een stuk land dat we nu België noemen. Na de Tachtigjarige Oorlog was dit toebedeeld aan de Spanjaarden en ook wel bekend als de Spaanse Nederlanden. Lodewijk had besloten dat dit Spaanse grondgebied maar eens Frans grondgebied moest worden om zo zijn (Frank)rijk 'natuurlijke' grenzen te geven. Nederland (Johan de Witt) riep deze expansiedrift een halt toe en de Zonnekoning droop af. Nederland had nóg een machtige buurman: Engeland. In Engeland werd de troon bezet door een nogal flamboyante koning die ook nog de oom van de jonge prins Willem van Oranje III was die in Nederland maar niet de erkenning kreeg die hij wenste. Nederland had de Engelse koning nog niet zo lang geleden een militair kunstje geflikt waarbij de Engelse marinevloot op eigen terrein volkomen met de grond gelijk gemaakt was en vernederd door Michiel de Ruyter, Cornelis de Witt en hun kornuiten. Kortom, Nederland had niet bepaald vrienden gemaakt met de buren, die buren wilden wraak en eerherstel en ook nog meer land en macht op zee. Nederland was naar hun zin veel te machtig voor zo'n klein landje dat ook nog eens op een 'rare' manier werd bestuurd. Frankrijk en Engeland sloten in het geheim een overeenkomst om de Republiek te vernietigen. De bisschoppen van Munster en Keulen hadden ook wel oren naar wat meer land en aldus werd Nederland door een overweldigende krijgsmacht van drie kanten tegelijk aangevallen. De oorlog was een feit. In Nederland kon je de politieke sfeer grofweg verdelen in twee kampen: de Staatsgezinden: aanhangers van de regering van Johan de Witt en de Prinsgezinden, die de overtuiging hadden dat de prins van Oranje de macht over de regering en het leger moest hebben. Deze twee groepen stonden al jaren tegenover elkaar, soms gaf dat wat strubbelingen maar het verdeelde het land niet zodanig dat er een burgeroorlog van kwam. In 1672 schoot het echter niet op met de verdediging van het land, politieke conflicten tussen de provincies en haantjesgedrag dwarsboomden een daadkrachtig optreden en de vijandige vorsten hadden bijna vrij spel. Het Nederlandse volk werd ondertussen door de oorlogsmangel gehaald en verloor hoe meer hoe langer het vertrouwen in de regering. Een steeds groter groeiende groep mensen vond dat de prins van Oranje het heft in handen moest krijgen teneinde Nederland te bevrijden van zijn bezetter. Ze kregen hun zin, na 20 jaar werd de prins de baas over het leger en kreeg een plek in de regering, dat was precies wat Johan al die tijd had tegengehouden. Maar dat was nog niet genoeg voor het boze volk. De regenten die de Republiek tot dan toe hadden geleid kregen het zwaar te verduren, haat, nijd en geweld was hun deel en propaganda en fake news deden de rest. Met als tragisch dieptepunt de moord op Johan en Cornelis.

Nieuws uit 1672
Terug naar 2018, als ik een goed plekje gevonden heb, nog eentje opschuiven en nog eentje want lange personen in mijn gezichtsveld, neemt er een heer plaats naast me die me een vriendelijk knikje geeft en me mededeelt dat "hij zit". "Ik zie het", zeg ik. De eerste spreker, Henk van Nierop, is een humoristische heer op leeftijd die een presentatie zal geven over de prenten van Romeyn de Hooghe. Al het nieuws werd via pamfletten, een enkele courant en correspondentie de wereld in gestuurd, in woord maar ook in beeld. Romeyn was een beeldjournalist die het geschreven nieuws voorzag van illustraties en prenten waar hij etsen van maakt. Henk ontkomt er niet aan om de geschiedenis zoals ik die hierboven omschreven heb door te nemen, dat doet hij in sneltreinvaart want hij wil liever vertellen over "zijn held" Romeyn. En oja, alles wat hij verteld staat ook in zijn pas verschenen boek dat "best wel duur is" dat snapt hij zelf ook nog wel. Maar vandaag met 40% korting dus sla uw slag.
Henk laat ons een keur aan prenten zien uit de tijd waaruit je op het eerste gezicht zou kunnen concluderen dat zijn politieke voorkeur ligt bij de prinsgezinden. De prins, en de hele Oranjeclan, wordt op heroïsche wijze door Romeyn geportretteerd. Zonder Henk zou je niet beter weten dan dat Romeyn Oranje bloed door de aderen stroomt maar Henk laat ons beter kijken en wijst op kleine nuances. Nuances waarmee Romeyn zich neutraal opstelt. Kleine tekstvondsten die zo gesteld zijn dat ze uiteindelijk geen mening prijsgeven en gezichtsuitdrukkingen die zijn neutraliteit benadrukken. Je kan er in zien wat je zelf wil maar je kunt hem nergens op afrekenen dan alleen op nieuwsgaring en verbeelding. Romeyn heeft ook een vierluik gemaakt van de moord op de De Witten. Naar ik begrepen heb is hij één van de weinigen die het in alle openheid gedaan heeft en zijn naam aan het werk heeft verbonden. Aangezien de moordenaars van Johan en Cornelis nooit gestraft zijn, ze zijn er allen vermoedelijk zelfs beter van geworden onder prins Willem, was het levensgevaarlijk je uit te laten over de moord. Er werd wel over geschreven, er is zelfs een toneelstuk gemaakt over de moord, maar alles anoniem of onder pseudoniem. Romeyn deed het wel. De vier etsen die hij maakte over de gebeurtenissen op 20 augustus 1672 voegde hij uiteindelijk samen tot één grote ets welke nog te bezichtigen is in het Rijksmuseum.

Weespost uit het Rampjaar
Na Henk neemt Judith Brouwer ons mee naar Londen. Waar een hele sloot aan veroverde Nederlandse post ligt die daar belandde als de Engelsen Nederlandse koopvaardijschepen kaapten waar zij volgens het geldende recht toe gerechtigd waren. De buitgemaakte post dient als bewijsmateriaal in de bepaling of een kaping van een schip rechtmatig was. Derhalve zijn deze poststukken bewaard gebleven. Judith laat ons de mooiste briefjes en pakjes die bewaard zijn gebleven zien. Ik wijd er niet te ver over uit aangezien ik hier over Johan schrijf maar ik heb genoten van Judiths voordracht.

De Franse oorlogshel
Na de pauze gaan we verder met Arjan Nobel die verhaalt over de Franse tirannie die het Nederlandse platteland trof gedurende de oorlog in 1672. De bezetter hanteerde afschuwelijke praktijken om de Nederlandse moraal te breken. Inmiddels was gebleken dat Nederland een zeer zwakke defensie had waardoor de overweldigende Franse troepenmacht binnen afzienbare tijd een groot deel van het land in handen had. De Duitse bisschoppen hielden huis in Groningen en Friesland. Door de conflicten in de regering waarbij de prinsgezinden versterking van de Nederlandse defensie traineerden was het leger een bij elkaar geraapt, onkundig en slecht uitgerust zooitje. Maar Nederland gaf zich niet over, Holland en Zeeland waren gered dankzij de Hollandse Waterlinie en Michiel de Ruyter die met zijn ijzersterke vloot en bevel voorkomt dat de Engelsen het Nederlandse vasteland bereiken. Door het doorsteken van dijken en onder water zetten van een stuk land tussen Muiden en Woudrichem kon de troepenmacht niet verder. Het was een kwetsbare barricade want zodra koning Winter zijn intrede deed zag de vijand zijn kans schoon en probeerde het ijs over te steken. Het mislukte maar enkele dorpen aan de vijandige kant van de waterlinie moesten het zwaar ontgelden.

Luc
Na Arjan is Luc Panhuysen aan de beurt. De historicus die vele boeken schreef over het onderwerp en aan de gebroeders De Witt en hun opkomst en ondergang een geheel eigen boek wijdde. De Ware Vrijheid, genaamd naar de titel van de politieke beweging uit die tijd. In een volgende blog zal ik proberen dit De Ware Vrijheid en mijn overdenkingen te verwoorden. Dit verdiend een eigen overpeinzing.

De oorlog duurde nog lang, pas in 1678 werd de vrede getekend maar aan de bezetting van Nederland kwam in 1673 een einde. Prins Willem wordt hiervoor geroemd maar hij had geluk. De Franse koning overspeelde zijn hand door ook in de Elzas toe te slaan. Zijn beste troepen werden uit Nederland gehaald waardoor de hier overgebleven bezettingsmacht verslagen kon worden. Inmiddels had het leger ook versterking gekregen van bondgenoten als Spanje en Oostenrijk. Prins Willem bleef oorlog voeren met Lodewijk maar niet meer op Nederlands grondgebied.

Johan?
Zoals eerder genoemd strekt mijn interesse zich niet alleen uit over de gebeurtenissen van 1672 of de politiek uit de tijd van en door Johan de Witt maar ben ik ook reuze benieuwd naar de persoon Johan de Witt. Inmiddels heb ik veel dingen gelezen die me mateloos boeien. Zo had Johan bijvoorbeeld een papegaai als huisdier en was zijn huwelijk erg goed. Had hij, in tegenstelling tot zijn tijdgenoten, geen voorkeur voor zonen of dochters maar waren alle soorten kinderen hem even lief. Ik begin Johan te leren kennen als een man die ik vermoedelijk best heel aardig en interessant gevonden zou hebben en waar ik bij tijd en wijlen ook vreselijk om moet lachen. Zoals wanneer hij nog geen echtgenote op de kop getikt heeft maar wel een enorm drukke baan heeft en een huishouden te bestieren. Hij zoekt allerlei manieren om dat huishouden draaiende te houden maar het lukt hem slecht, hij beklaagt zich erover tegen zijn schoonzussen en tante.

In zijn tijd was er geen democratie zoals wij die kennen, je was als kwartje geboren of als dubbeltje en dat bleef zo. Johan geloofde in die standenmaatschappij maar was tegelijk wel bezig met het bekijken of een persoon wel geschikt was om een bepaald ambt te vervullen en liet zich daarbij niet leiden door omkoperij of het verlenen van gunsten. Die tegenstrijdigheid boeit me.

Hij wordt preuts genoemd maar rept ergens in een brief van voor zijn huwelijk wel over een 'leuke nacht' die hij gehad heeft met een dame die niet zijn latere echtgenote is. Hoe zat dat? Misschien was hij wel buitengewoon discreet en daarachter een enorme casanova.

Hij loste netelige kwesties op het wereldtoneel schijnbaar moeiteloos op maar toen hij verliefd werd wist-ie niet hoe het aan te pakken. En hoe kwam het toch dat hij zichzelf als een vervangbaar instrument van zijn werk zag terwijl hij door de rest van de wereld gezien werd als de verpersoonlijking van het beleid in Nederland? Verzette hij zich hiertegen of zag hij het gewoon simpelweg niet? Kortom, genoeg om nog te ontdekken!

PS De stukjes die ik schreef tijdens de petit tour heb ik op deze blog geplaatst zodat je die nog eens terug kunt lezen mocht je dat willen.

vrijdag 31 augustus 2018

The man who sold the world

Oh no, not me
We never lost control
You're face to face
With the man who sold the world


Vandaag vervolgt de petit tour zijn weg. Den Haag staat op het overvolle programma. Maar om twee redenen wil ik eerst naar Delft. De eerste is om het boek Musch. Musch slaat op Cornelis Musch, ten tijde van de verhitte gebeurtenissen in 1650 de griffier van staat. Wikipedia zelf maar wat dat inhoudt maar meneer Musch heeft echt bestaan. Zijn naam en familiewapen staan afgebeeld in Delft boven de ingang van het voormalig hoofdkantoor van het Hoogheemraadschap Delfland, en op de omslag van het boek. Aan zijn memoires zijn het verhaal van Johan de Witt, althans waar we instappen in het boek, opgehangen. Ik wil het graag zien. De tweede reden waarom ik naar Delft wil is om de Nieuwe Kerk te bezoeken. Het lot van JdW is onlosmakelijk verbonden met dat van de Oranjes. En hoewel ik bij het eerste couplet van het Wilhelmus nog redelijk mee kan komen en desgevraagd midden in de nacht en na een paar borrels kan opdreunen wie Willem van Oranje vermoord heeft, heb ik me nooit zo verdiept in de geschiedenis van het koningshuis. Een goed startpunt lijkt me de plek waar onze Vader des Vaderlands zijn laatste adem uitblies en dan ook begraven is. In de kerk worden we geconfronteerd met een stevige portie Oranjegezindheid. En de laatste kist met Hugo de Groot erin, ook trouwens.


In de kerk is her en der wat historische info aangebracht waaronder het eerherstel van het Hollandse stadhoudersschap van de Oranjes. Inmiddels weet ik dat prins Willem III een (de?) aanjager is van de moord op Johan de Witt die dat stadhoudersschap dwarsboomde en in de weg stond. Maar in de kerk wordt er met geen woord over gerept. De onrust en de oorlog die begint in Rampjaar 1672 komt aan bod, de successen van Willem III, maar geen woord over de politieke aardverschuivingen en intriges of de kwestie De Witt. Op het volgende bordje is het alweer één en al welvaart en hosanna voor de eerste Oranje koning Willem I en nog iets over de problemen met België. Wie was er nou 'fout'?

Wil ik nog graag een uitstapje maken naar de 19e eeuw. In de kerk maak ik middels een perspex bordje kennis met koningin Sophia en ik sluit haar meteen in mijn hart om haar (onbedoelde?) zwarte humor. Het zit zo: inmiddels is het huis van Oranje toe aan zijn derde koning Willem. Willem is getrouwd met zijn nicht Sophia, trouwen binnen de familie was niet ongebruikelijk in die dagen. Als Sophia overlijdt, wordt ze conform haar eigen laatste wensen opgebaard in haar trouwjurk, omdat 'haar leven al geëindigd was op haar trouwdag.' Deze daad van verzet en kennelijke overtuigingskracht die zelfs na haar dood stand houdt vind ik bewonderenswaardig voor een 19e eeuwse vrouw van stand. De bekrompen, vrouwonvriendelijke tijd versus koningin Sophia: 0-1.



In Den Haag bezoeken we het Binnenhof. Er zijn geen rondleidingen dus behalve daar alles goed bekijken, laveren tussen de andere toeristen en keihard langsfietsende passanten is er niet veel te doen. En dat is precies wat me eraan treft. Het bestuurlijke centrum van de Nederlandse Staat, in al haar historische glorie, met zoveel verhalen achter de ramen, op de drempels, tussen de zuilen, is statig stil en bescheiden en laat weinig los over haar verleden. We bezoeken nog wel de kelder van de Ridderzaal alwaar we een handgeschreven stamboom van de Oranjes aantreffen. We puzzelen en studeren net zo lang tot we vriendelijk verzocht worden even opzij te gaan voor een meneer die al een tijdje wacht om een foto van de poster te maken. We komen er niet uit. De familiebanden zijn ondoorgrondelijk voor mijn lekenogen. Steeds lijken we het te snappen maar dan dalen we een takje af en begint het mysterie opnieuw. Wat zeker is, is dat ons huidige koningshuis niet absoluut direct afstamt van Willem van Oranje die we vanmorgen bezochten in Delft.

We verlaten het Binnenhof en melden ons bij de Gevangenpoort. Op voorschrift van de brandweer mogen we de gevangenis alleen met gids bezoeken en dus vervoegen we ons bij Han. Han is een lieve, wat oudere man met een lugubere pre-occupatie voor Middeleeuwse martelwerktuigen en daarvan afgeleide spreekwoorden en gezegden. En passant deelt hij ook nog wat bouwkundige wetenswaardigheden met ons en in de luxe 'cel' waar Cornelis de Witt gevangen zat onderwijst hij ons kort over het De Witt verhaal. We kijken uit het raam dat uitkijkt op de plek waar de broers later het leven zullen laten. In de Gevangenpoort liggen nog wat rechterlijke stukken die getuigen van het proces tegen Cornelis, het vermoedelijk laatste boek dat Cornelis in zijn cel las en -heel opmerkelijk- twee zilveren munten ter nagedachtenis aan de moord. Op één van de twee munten staan de broers afgebeeld hangend aan de paal na hun dood. Werd de moord gezien als een heldendaad? Of was het juist ter nagedachtenis aan verschrikkingen? Met elke stap die ik deze week zet om meer te weten te komen lijkt het wel of er 10 nieuwe vragen bij komen. Cornelis zit gevangen op verdenking van het smeden van een moordcomplot tegen prins Willem III, het proces was lastig. Hij werd geheel tegen de gebruiken ten aanzien van hooggeplaatste gevangenen gemarteld om een bekentenis los te peuteren, tevergeefs. Het proces en de bewijsvoering rammelden en de enige getuigenis tegen hem was discutabel. Toch werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot verbanning. Johan heeft even daarvoor zijn ontslag als raadpensionaris aangeboden en wil zijn broer ophalen om samen te vertrekken. De rest van de geschiedenis is bekend.



Maar waar zouden de mannen naartoe? Gingen ze samen weg? En waar waren ze nog welkom? Niet in Engeland. Duitsland misschien? Frankrijk lag ook niet lekker. Stonden de koffers en de koets al klaar? Gingen vrouwen en kinderen ook meteen mee? Wat ging er door ze heen toen de mensenmassa binnenstormde? Zouden ze nog een poging gedaan hebben te ontsnappen?

Ik volg Han niet meer naar de martelkelder. Ik kan het niet meer aanhoren, de verschrikkingen.

We verlaten de Gevangenpoort en houden iets verderop stil bij het standbeeld van Johan. Met zijn vingers wijst hij naar de plek waar hij en zijn broer vermoord werden. Het standbeeld is waardig en rondom voorzien van plaquettes waarop hij geëerd wordt. Op de achterzijde staan zijn verdiensten in prachtige, plechtstatige bewoordingen opgesomd: "dienaar van de republiek, vormer van machtige vloten, verdediger van vrije zeeën, verzorger van 's lands gelden, wiskundige". Waar en in wiens hoofd waren deze zaken niet meer dan genoeg om de man te eren of in elk geval met rust te laten? Welk kwaad is hiervoor verantwoordelijk? Het standbeeld is trouwens ooit onthuld door koningin Wilhelmina, wat opmerkelijk is gezien de rol van de Oranjes in de geschiedenis De Witt. 



Op mijn laatste voetjes lopen we maar een klein stukje verder, naar de Kneuterdijk waar het huis van Johan staat. Nu eigendom van de Staat en een keurig onderhouden gelegenheid voor ontvangsten en andere officiële aangelegenheden. Ons huidige kabinet is er gesmeed. Een gouden bordje prijkt op de gevel: Johan de Witt Huis. Vreemd toeval is dat Cornelis Musch er ook woonde voorheen. Op zeer korte afstand van elkaar bevinden zich de plek waar Johan werkte, vermoord werd en zijn huis. 



Mijn hoofd is vol. We nemen plaats op het plein waarover Johan op zijn sokkel waakt en proosten op hem met een Witte wijn. Ik heb nog steeds zoveel vragen. Over toen, over nu. Mijn ziel staat even net zo ver open als een walvisbek die plankton oogst. Hoe kon het zo misgaan... Hoe is de geschiedenis ooit te doorgronden.

Misschien wist Johan het echt niet, dat zijn leven gevaar liep, dat de Republiek onder vuur lag en dat aan waarden die hij te vuur en te zwaard had verdedigd en ingezet om Nederland verder te helpen getornd werd. Maar misschien zag hij het niet meer. Misschien was na 19 jaar op de toppen van zijn kunnen de scherpte eraf. Net zoals je de plant niet meer ziet in de hal van het kantoor waar je al 19 jaar dagelijks binnenstapt. Misschien was de alerte, slimme jongeman ten prooi gevallen aan slijtage, routine, sleets vertrouwen in zijn kunnen en het werken van de systemen die al zolang werkten zoals ze moesten. Misschien...

In de auto op weg naar huis luisteren we naar een willekeurige playlist die op een prettig oor- en denkverdovend volume staat. Kurt Cobain schalt uit de speakers met The Man Who Sold The World. "Wij waren het niet, wij verloren de controle niet uit het oog. Je staat oog-in-oog met de man die de wereld verkocht". Maar wie verkocht de wereld? 

De Loevesteiners

Musch, het boek van Jean-Marc van Tol dat mij inspireerde tot mijn Johan de Witt week, handelt in het jaar 1650. Een jaar waarin veel gebeurde. Gebeurtenissen die grote invloed hadden op het leven van de jonge, nog onbekende Johan. Johan werkte op dat moment als advocaat voor het Hof van Holland in Den Haag en spendeerde veel van zijn vrije tijd aan zijn grote passie: wiskunde. Wiskunde is niet mijn sterkste kant dus ik kan je weinig vertellen over zijn bijdrage aan de wiskundige wetenschappen maar heb me laten vertellen dat die niet gering is. Het schijnt zelfs zo te zijn dat Newton JdW openlijk als een verloren genie voor de wetenschap beschouwde. Terwijl Johan zijn zakelijke en privé besognes heeft speelt in de politieke arena een netelige kwestie. Prins Willem II baalt van de voorgenomen bezuinigingen op het Staats(e)leger waarvan hij de baas is.

In het kort en met zevenmijlsstappen wat 17e eeuwse staatskundige achtergrond info: Nederland bestaat in deze tijd uit 7 provincies die allen eigen besturen hebben. (Nederland is geen koninkrijk maar een Republiek. De Oranjes zijn dan wel machtig maar ‘slechts’ in het hoogste bestuurlijke orgaan van Stadhouder.) De provincies hebben bij monde van de invloedrijke steden (Dordrecht, Amsterdam, Rotterdam, Hoorn, etc) afgevaardigden (die ook weer verschillende rangen en standen hebben waar ik je nu niet mee zal vermoeien) in de Staten Generaal/vergadering van Nederland om het landelijke bestuur te vormen. Maar de steden zijn daarnaast autonoom in hun eigen bestuur. Machthebbers kwamen vaak door gunsten, manipulaties en familiebelangen en -banden aan hun posities. Ten tijde van de Tachtigjarige oorlog, die tot 1648 duurde, hebben de provincies echter een gezamenlijk leger bijeen gebracht om sterker te staan tegen de Spanjaarden.

Nu het vrede is vinden invloedrijke politici dat het met de uitgaven voor dat leger wel wat minder kan. In de vergadering van de Staten Generaal, waar besloten zal worden over de bezuinigingen, hebben de provincies naar rato inspraak. De invloed van Holland (dat wat we nu kennen als de provincies Zuid- en Noord-Holland) is het grootst en uitgerekend Holland is het meeste gebrand op de bezuinigingen aangezien Holland ook de grootste financiële motor van het leger is.

De Prins is not amused. Zijn vader en grootvader hebben grote militaire successen op hun naam staan en hij ziet zijn kansen om in die voetsporen te treden kleiner en kleiner worden. Willem is jong, 24 jaar, en eager en beschikt daarbij over middelen om de voorstanders van de bezuinigingen tegen te werken. En dat is dan ook precies wat hij van plan is. Op zijn agenda staat een aanval op Amsterdam om die stad te dwingen af te zien van de bezuinigingsplannen. Maar eerst bergt hij zonder blikken of blozen een groep politici, waaronder Jacob -vader van jdw- de Witt, die hij ‘gevaarlijk’ acht veilig op achter slot en grendel. Met het idee dat Amsterdam binnen 24 uur ‘ingenomen’ is verwacht hij zijn gijzelaars ook over te kunnen halen om zich aan zijn kant te scharen en moet het varkentje snel gewassen zijn. Maar het loopt anders. Door knullige omstandigheden mislukt de aanval op Amsterdam en de stad geeft niet toe. Een prinselijke belegering volgt. De gijzelaars, die tot dan toe in Den Haag opgesloten zijn, zijn nog niet van Willem af. Zij worden overgebracht naar de Staatsgevangenis: Slot Loevestein.

Hoe het verder afloopt met de Prins, het leger en Amsterdam moet je maar lezen in Musch (dat raad ik je sowieso aan als dit je boeit) maar omdat ik deze gebeurtenis specifiek heel boeiend vind wil ik graag naar Loevestein. Ik zal je nog wel verklappen dat de Loevesteiners uiteindelijk na een aantal weken vrijgelaten worden op voorwaarde dat zij al hun bestuurlijke functies neerleggen.

We varen met ons zeilscheepje vanuit Dordt, helaas windstil dus gemotoriseerd, naar Gorinchem en leggen haar vast in de pittoreske vestinghaven. We zijn vroeg dus we trekken er meteen op uit. Met het veer varen we naar Woudrichem waar het Slot staat. Bij de kassa krijgen we een kartonnen sleutel mee waarmee we een interactieve tour kunnen doen door het kasteel. Maar ik wil helemaal geen interactieve tour met kartonnen sleutels. Ik wil door het raam kijken waar de Loevesteiners -zoals de gevangenen van de prins genoemd worden- doorheen hebben gekeken. Binnen struikelen we natuurlijk over de boekenkisten en in Middeleeuwse dracht geklede gidsen die de mond vol hebben over Hugo de Groot. Wat niet oninteressant is, ook dit verhaal verteld veel over de politiek van de Oranjes in die tijd. Een geestige anekdote inzake Hugo de Groot is overigens dat de boekenkist waarin hij ontsnapte kwijt is. Hugo heeft zelf nog pogingen gedaan hem terug te vinden maar dat is tot zijn grote ergernis niet gelukt. Aan één van de ‘kasteeldames’ vraag ik naar de Loevesteiners en word doorverwezen naar een tijdelijke tentoonstelling waarin zij opgenomen zijn. De tentoonstelling is mooi en zeker informatief, evenals alle andere interactieve activiteiten in het kasteel maar ik ben toch het meest geboeid als ik mijn hand op de dikke stenen muur leg en door een ‘raam’ naar buiten kijk. Ik stel mijn ogen en handen weer in op 368 jaar terug en voel de kilte van het slot dat de tijd en buiten opgeslokt en in zich opgesloten heeft.



Natuurlijk beklimmen we alle trappen, torens, zolders en kijken we door de keukenschouw omhoog. Bekijken we de verhalen van de overige gevangenen uit de lange historie van het Slot. Lezen we over de heen en weer banken voor de open haard en met onze kartonnen sleutel openen we de poort weer om in vrijheid naar buiten te lopen. De omgeving van het slot is prachtig maar ik realiseer me dat als je vrijheid je afgenomen wordt om het ego van iemand anders te redden een oase in een uitgestrekte woestijn nog een gevangenis is.

Vandaag varen we terug naar Dordrecht. Morgen staan Delft en Den Haag op het programma en om logistieke redenen nemen we daarvoor de ‘koets’ met stuurbekrachtiging en heel veel paardenkrachten.

"Oranje werd groot. De Witten zijn dood."

Het is puur en ‘gelukkig’ toeval dat de Petit Tour samenvalt met de sterfdag van de gebroeders De Witt. In Dordrecht wordt een bescheiden maar welgemeende herdenking georganiseerd door Ben Corino bij het bekende standbeeld van de mannen. Daar zijn we natuurlijk bij. Met een handjevol overige toeschouwers en wat toevallige voorbijgangers die even stilhouden om te kijken waar alle commotie om is. En de achterbuurman van het beeld die nog vurig proclameert over de verdwenen klimop achter het beeld en dat die toch vooral weer terug moet en ook mag wat hem betreft. De herdenking staat natuurlijk in het teken van de moord op de heren maar ook op wat met name Johan betekend heeft voor Nederland. Zijn vermogen om bruggen te slaan tussen partijen die tegenover elkaar staan, hoe hij dankzij zijn visie en met behulp van zijn wiskundig inzicht de zeevloot zelfs zo ver bracht dat Engeland op de knieën moest voor de ‘kleine’ eigenwijze Republiek die Nederland was destijds. Hoe hij welvaart bracht en vrede voor de inwoners van die Republiek en het hoofd bood aan ingewikkelde binnen- en buitenlandse kwesties. Het is mooi om getuige te zijn van dat wat gezegd wordt door doodgewone burgers, de wethouder, Maarten van Rossem (telefonisch) en in de muziek die vertolkt wordt door de zangeres met Betty Boop op haar kuit getatoeëerd. De herdenking is een officieus burgerinitiatief waarvoor geen vergunning is aangevraagd. “Maar”, merkt Ben droogjes op, “in 1672 was ook voor bepaalde gebeurtenissen geen vergunning aangevraagd.” Het openbare leven om ons heen gaat dus gewoon door. Tussen de toeschouwers en de bronzen gebroeders De Witt is een drukke weg. Tijdens de gehele herdenking passeren een aantal lijnbussen, een pizzabezorger, een zwik auto’s en evenzoveel fietsers die snel doortrappen om niet al teveel in het middelpunt van de belangstelling te staan zo midden in de plechtigheid. Zouden er ook voorbijgangers geweest zijn op het moment dat Johan en Cornelis afgeslacht werden? En wat zouden ze gedacht hebben op dat moment? Voor je kijken doorlopen? Of zouden er enkele ramptoeristen zijn blijven hangen? Zouden er veel filmpjes van verschenen zijn was het in deze tijd gebeurd? De paralellen zijn snel gelegd.



Over de manier waarop op de mannen De Witt aan hun einde zijn gekomen houd ik het zo kort mogelijk. Een woeste, door prins Willem III opgehitste menigte zag zijn kans schoon terwijl Johan op bezoek was bij zijn broer die dan al gevangen zit in de Gevangenpoort. De Prins is niet tevreden met zijn positie binnen het politieke bestel en is, geholpen door even zo ontevreden buitenlandse ‘politici’, achter de rug van jdw (op dat moment raadpensionaris oftewel president van de Republiek) om bezig met het smeden van een complot om dat te veranderen. Op 20 augustus worden de heren worden door de mensenmassa (onder wie goede bekenden van Johan en Cornelis) overmeesterd in de Gevangenpoort en een aantal van hen oefent zoveel geweld uit dat ze (vermoedelijk) het leven al snel laten, gelukkig want daarna was de bloeddorst van het ‘gepeupel’, zoals deze groep mensen genoemd wordt, nog niet gelest. De heren worden naakt en ondersteboven aan ‘de wip’ opgehangen. Een paal die vlakbij de Gevangenpoort stond op een plek die het Groene Zoodje genoemd werd. Op het Groene Zoodje werden vonnissen voltrokken en daar kon het bloed makkelijk wegvloeien door de verhoogde ligging en de zachte ondergrond. Hun lichamen worden vreselijk toegetakeld en ontdaan van zo ongeveer alles, denk organen, vingers, etc. Elke vorm van respect voor het leven vloeit op het Groene Zoodje kennelijk ook makkelijk weg. Volgens de overlevering wordt een dode kat aan de voet van de wip gelegd om het plaatje (op humoristische? sarcastische? machtswellustige? wijze) te complementeren. Kortom, een horrorscenario waar Quinten Tarantino wellicht eerst nog een nachtje over zou slapen alvorens het in zijn film op te nemen.

Als de nacht aanbreekt is de menigte afgedropen. Zouden ze de handen gewassen hebben en naast moeder de vrouw in bed gekropen zijn? De met bloed doordrenkte kledingstukken bij de achterdeur uitgetrokken hebben? Zouden ze zijn gaan slapen in de stellige overtuiging dat dat wat ze gedaan hadden het juiste was? Godvrezend en wel. Zich baserend op....wat eigenlijk? Praatjes, geruchten, meningen, onjuistheden. Is er eigenlijk iets veranderd in 346 jaar? Ik kan er zelf niet te lang over nadenken, hoewel ik wat eelt op mijn ziel heb raken mijn gedachten snel in een verwarrende draaikolk waar geen ruimte meer is voor logica en ratio.

Johan had vijf kinderen die geen moeder meer hadden (acht maar drie kinderen overleden jong). Zijn vrouw Wendela overleed enkele jaren voor 1672. De kinderen werden al deels opgevoed door zijn schoonfamilie die het huis in Den Haag naast Johan betrokken had. Met zijn oudste dochter Anna had hij een goede band getuige de levendige correspondentie tussen de twee die bewaard is gebleven. Als ik het goed heb was zij 17 jaar toen haar vader afgeslacht werd. Mijn eigen kinderen zijn onlangs hun vader verloren en hoewel de tijden verschillen is de vergelijking snel getrokken. Ik denk dus ook aan Anna en hoe dit haar verdere leven beïnvloed heeft. En hoe zij vast niet naar een speltherapeut kon op kosten van de verzekering om daarmee om te leren gaan. Ik ben voornemens nog meer te weten te komen over de kinderen van Johan.

Vader Jabob de Witt overleefde zijn jongens. Twee jaar. Twee jaar nog zeulde hij de last met zich mee van wat er gebeurd was met zijn zoons, hoe en waarom. In de nacht van 20 op 21 augustus 1672 haalt hij, samen met een meid (?), de lijken van zijn beide zoons van de wip en gaat als de wiedeweerga op zoek naar een waardige begraafplaats voor de mannen. Ik heb gezocht online naar de laatste rustplaats van Johan en Cornelis maar stuitte op onduidelijkheden en vraagstukken. Voor zover ik begrijp zijn de heren in de Nieuwe Kerk in Den Haag begraven. Echter anoniem, om te voorkomen dat een nieuwe golf van woede en oproer zich over de broers, zelfs al liggen zij al in hun graf, uitstort. Later in de PT zal ik op zoek gaan naar deze plek.

Gisteren stonden we stil bij de sterfdag van Johan. Hoewel het woord feitelijk juist is vind ik sterfdag geen goed woord voor deze dag. Ik zou hem eerder de moorddag noemen. Ik probeer zo goed en zo kwaad als dat gaat om nu deze geschiedenis met objectiviteit te benaderen. Maar wordt daarbij gehinderd door:

1. Een veranderende kijk op de koninklijke familie.
2. Mijn hedendaagse politieke en sociale omgeving.
3. De bril die gekleurd is door 39 jaar rond te lopen op een bepaalde plek in de wereld, in het gezelschap van mensen die ik voor kortere of langere tijd ken(de), in een zekere tijd.
4. Het onvermogen om een mening en beeld te vormen welke gebaseerd is op een complete beargumentatie (is dat uberhaupt mogelijk?).

Rest de vraag: ben ik niet precies hetzelfde als de mensen die, gehinderd door ongeveer hetzelfde als ik, Johan en Cornelis de Witt ombrachten? Wat ons scheidt is dat ik vrij zeker ben van het feit dat ik niet in staat ben om zo’n daad te plegen. Maar verder?

Vandaag nemen we een stapje terug in de tijd naar 1650 en vertrekken we, wederom over het water, van Dordrecht naar Gorinchem. Daar bezoeken we later Slot Loevestein.

Hoi Johan,

Het is alweer even geleden dat ik je schreef. De afgelopen tijd waren er wel vaak gebeurtenissen die ik graag met je had willen bespreken of...